Toen rond 1972 de twee parkwachters Micheal Willis en John Simister bemerkten dat Kune Kunes bijna uitgestorven waren in Nieuw-Zeeland deden ze een oproep om zo veel mogelijk dieren op te kopen. Met veel moeite slaagden ze er in om een 50-tal dieren te lokaliseren. 18 Dieren werden uitgekozen om mee verder te kweken.
Dat is een heel smalle genetische basis. Slechts 4 mannelijke bloedlijnen (Tutaki, Andrew, Ru en Te Whangi) en 6 vrouwelijke bloedlijnen (Jenny, Rebecca Gina, Sally, Kereopa, Awakino en Trish) bestaan. De verschillende Kune Kune verenigingen overal ter wereld waken er dan ook angstvallig over dat bij het kweken van Kune Kunes een zo breed mogelijke genetische diversiteit wordt nagestreefd. Enkel bij hen geregistreerde varkens worden dan ook als raszuiver beschouwd.
Jullie kennen ze als Jacobus en Corneel maar eigenlijk zijn hun echte namen Reestdal Andrew XIV (Jacobus) en Reestdal Ru I (Corneel).
Hun adelbrieven zijn vandaag toegekomen. Hopelijk krijgen ze nu geen kapsones want de beesten hebben een betere stamboom dan het baaske!
Van 18 naar een paar duizend dieren verspreid over 3 continenten (Nieuw-Zeeland, Europa en Noord-Amerika) is het één van de meest succesvolle instandhoudingsprogramma’s ooit. Schattig zijn helpt.
En zo leren we alweer iets bij.
Oh, enne, schattig zijn is perceptie. 🙂
Ze zijn dus nog maar “peuters” van een halfjaar oud.
Interessant, het verhaal over de afkomst.
Super 😉
En ze hebben beide een beetje Long Ash Andrew in zich.
Dacht al dat ze op elkaar leken.
Ik probeer al jaren schattig te zijn … maar zo veel nakomelingen heeft me dat nog niet opgeleverd 😀
tja je zegt het zelf: ‘PROBEREN schattig te zijn’