Zoals de zalm instinctief naar zijn geboorterivier terug zwemt, zo ook keert een oisljteneir terug naar zijn geboortegrond. Zestien jaar heb ik in Gent gewoond, nu bijna drie jaar op het boerenerf in het Hageland. Meer levensjaren weg van Aalst dan in Aalst. Gedurende 362 dagen in het jaar heb ik geen enkele zin om nog eens in Aalst rond te wandelen. Zelfs al passeren we er veelvuldig op weg naar de ouders of om vrienden in de buurt van Gent te bezoeken. Maar drie dagen in het jaar wil ik, neen MOET ik in Aalst zijn. Gedurende die dagen is Aalst de schoonste, de beste stad van het land. Oilsjt goi stad van men droeimen.
Ik kan het zelf niet verklaren (dus laat staan dat een buitenstaander het kan begrijpen). Het is dan ook heel raar om ophef te lezen over iemand zijn carnavalkostuum (alsof er iemand in Aalst daar ook maar 1 seconde last van heeft gehad, zelfs niet de burgemeester waarmee de groep serieus aan het lachen was). Commentaar geven op iemand zijn outfit doen wij zo: met een lieke.
Allereerst: de voorbereiding. Kostuum aan doen, de keire in orde zetten en ondertussen al een pintje drinken.
Meneer en madam Boerenerf poseren even in vol ornaat.
Meneer cité is vree content met zijn lampedairke
Een danske doen op de keire.
Nieuwe vrienden maken.
Een strak West-Vlaams ….
Kameroaden.
Op de markt.
2 dagen en menig pintjes later …
Dit was voor mij editie nummer 23. Mensen, ik word oud …
Recente reacties